Terwijl de ene hand de bladzijde omslaat, neemt de ander
het snerpend geluid op, zegt iemand mijn naam,

alsof er twee figuren zijn die los van elkaar handelen en
toch op een gegeven moment tegelijk

hem zijn zin geven, vinger tegen mijn slaap aan de linkerzijde,
hoofd schuin achterover tegen het harde kussen,

boek dicht op het been, ogen half gesloten. Soms duurt het
even voordat de stem de warmte krijgt die ze

heeft, vragend oploopt aan het eind van de zin, hij tegenover
mij zit in plaats van alleen maar aan

mijn rechterzijde, alles eerlijk verdeeld lijkt om pas helemaal
aan het eind iets prijs te geven van mijzelf,

zingend bijna om dan plotsklaps weer terug te vallen op de
regels halverwege het te lezen boek, alleen.