Op zwarte straten loopt het anders. Alsof men voortdurend
af is nu de witte strepen ontbreken, de sporen

minder zichtbaar zijn, de passen niet veren, het einde meer
bereikbaar. Zien wat er om de bocht ligt,

inschatten hoeveel tijd er nog nodig is, het huisvuil herkennen
en de witte meeuwen daarbij. Tegelranden

met poëzie, mensen met wapperend haar, blote handen om
een drollenzakje, honden zonder dekje, de

bomen weer afstekend tegen een heldere lucht. Gorgelende
goten met het laatste smeltwater, vlaggetjes

in laatste ijsbergen die gisteren nog als eerste ontdekt werden
door de buurmeisjes hierachter, fietsbanden

vol prut die op de kop staan, dampende deuren met de warmte
van hen die nog verkleumd nastaren. Zachte regen.