Bij elk terugkomen hoort het moment dat je weer los moet
laten, er hoeven geen zes plakken kaas op zijn

brood, sokken kunnen ongestreken, je weigert opgevouwen
briefjes en kunt weer hardop vloeken, stoelen

laten schrapen over de vloer, een zakje drop leeggooien in
je mond en danspassen maken ongezien. Maar

hoe vaak eigenlijk moet je elkaar laten gaan in dit leven en
waarom, zou er niet een straat zijn waarin we

allemaal naast elkaar kunnen leven, het brood door de ramen
vliegt, de kleding naast elkaar wappert en dezelfde

geur van lente draagt, we alleen nog vragen wat we vandaag
gaan doen en verder alles weten, de een op

de ander zijn voeten meegedragen wordt en het zingen tegelijk
aanvangt met het groter worden van de zon daarboven?