Lange rokken zijn zoveel treuriger als het regent, natte
zoomen die slierten over het wegdek en

gedragen moeten worden bij binnenkomst zoals haren die
teruggeduwd in elkaar gevlochten pas na uren

drogen hun volume verdrievoudigen. Pas weer te kunnen
dansen als de plooien teruggevallen zijn.

Een armoedige boog van plastic bloemen, drie volgauto’s
die luid toeteren, zes muzikanten die wat heen

en weer bewegen op de stoep, uit hun instrumenten een zee
van snippers die meteen blijven liggen op de stenen.

Uren nadien nog visite die talmt en een geluid dat op huilen
lijkt maar vanuit dit raam een visioen van

liefde, een verhaal waarvan we het vervolg vermoeden maar
nooit meer te zien krijgen, de deur weer op slot.