Er was altijd een soort verlegenheid ten aanzien van de zomer.
Alsof we niet echt wisten of we ons jasje thuis
mochten laten, wel mee mochten op een driedaags tochtje door
de bergen, het ijsje voor ons bestemd was.
Dat we mochten slapen terwijl we ons om en om keerden op
de geblokte deken of bovenop het hete grint
van ons platte dak en zomaar mochten gapen tussen wuivend
fruit en blatende beesten. Dat we weken vrij
waren ook, in het kantoor van onze vader mochten spelen, het
stempel met zijn handtekening leenden en al onze
papieren met lijm aan elkaar vastplakten. Dat er elke dag een
kokende rode stroom jam van het fornuis rolde en
we zomaar twee beschuitjes met aardbeien mochten. Een tomaat
met suiker. De sandaal los aan een bungelende voet.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x