Gaan wij het liefst in tegenovergestelde richting langs exposities,
duinwegen, balancerende obers en groepen groter

dan een, dan zeker nu niet mee in de verontrustte stroom van
complottheorie en beter weten, hamsteraar en

moederkloek maar worden we opnieuw en met verve afvallige van
dat ene grote geloof. We hebben niets aan de

maatschappelijke uitleg van kunst, zoeken geen rijmwoord voor
virus of paniek, handhaven onze status van

kluizenaar en prijzen een verblijf in boomhut tussen kale takken
van harte aan. Overleg doen wij bij voorkeur

over nieuwe huizen, verse vriendinnen, de staat van W. -nu al
dagen in een groeicurve-, het vrouw-zijn bij

andere calamiteiten en de versheid van groenten op het aanrecht,
waarvan slappe bladeren doen denken aan iets anders.