Vandaag zijn we er niet toe bereid. We bladeren nog wat in het
kunstboek dat opengeslagen op zijn schoot ligt,

we dragen een overhemd en kijken zelfs naar binnen als hij vraagt
of we alles mee hebben, en leunen tegen hem aan.

De ruimte is klein en donker, er staan tassen op de grond tegen een
bed. Het afscheid is op straat, er zijn kinderen die

rondom mij blijven staan, de auto een koetsje, speelgoed, hun vader
ruziet met de bezoeker, niemand lijkt ouder

dan toen. Als je nu terugholt naar die hoek van de straat, zie je net
nog de ratelende wielen, een hond op de keien,

als je nu teruggaat naar dat bed, die kamer, zie je misschien nog
op welke bladzijde hij gebleven is. Klimt waarschijnlijk,

of iets veel abstracters. Jouw borsten in zijn hand, jouw benen over
de zijne, alles naar waarheid geschilderd.