Twee vrouwen tegenover mij zijn vreselijk nieuwsgierig, waarnaar
of naar wie is onduidelijk maar de een heeft haar ogen

dicht alsof de verrassing aanstaande is en de ander herhaalt dat ze
echt ontzettend benieuwd is. Een andere vrouw perst

zich met bontjas en doordringend luchtje tussen mij en het raam in
en gaat dan uitgebreid genieten van het zakje dat

al even sterk ruikt, peutert met langzame maar duidelijke beweging
tot met even veel kabaal het papier tussen haar

handen ineen gefrommeld wordt. Over haar heen kijken naar buiten
wordt lastig dus valt mijn blik over een erg

nerveuze jongen aan mijn andere zij die aan de paar haren op zijn
kin plukt en met de muziek uit zijn koptelefoon

een woord roept, zo af en toe. Schapen zie ik en lammetjes en bomen
die midden in het water staan en hoe vreselijk vies de ruit is.

 

tussen Apeldoorn en Deventer, 7 maart 2020