Een Vlaamse dichter groet met ‘tot altijd’ en hoewel het onderaan
een nietszeggende mail staat, lijkt hij dichterbij

dan menig vriend en aardiger en uitbundiger en zomaar ook veel
vrolijker dan O. die moeizaam de trappen neemt,

alvast hoi roept als hij beneden staat en dan tot evaluatie overgaat
van de wekelijkse bezoeken. Moeten we

zijn naam uit mijn rooster halen of gaan we zo door en mag het
dan ook ietsje later worden of, en terwijl ook

een vrijdagavond een optie is of vergoeding voor de koffie, zijn
handenvol gejatte koekjes uit de opera zijn

wellicht niet genoeg, wordt het nut van de hele hulpdienst in twijfel
getrokken. Reddingspogingen als dit vaste

schema zijn wellicht helemaal niet nodig maar stel dat hij nu op die
eerste dag van de week…. Nooit, zeg ik.