Zoekend naar de termen waarop kunstenaar Z. een beeld maakte
bij een gedicht van mij, kom ik op ‘fiets’,

‘vader’ en ‘weiland’ en soms, bij iets te snel typen, op ‘fietsader’
en ‘weiler’ heel veel dingen tegen die ik vergat. Een

beetje is het alsof ik tot de ontdekking kom dat een vorig liefje
nu in mijn stad woont en ik hem nog niet

ontmoette, hij zich schuilhoudt in plaats van ik en een kopje koffie
of een kille omhelzing en de plichtmatige vragen

achterwege blijven, gelukkig ook maar. De ‘vader’ kan ik sowieso
beter niet gebruiken in een serie die

straks aan de wand van kantoorgebouwen, overheidsinstellingen en
kunstuitleen aan een onzichtbare draad wordt

verhangen, op de fiets kom ik niet meer vooruit en het weiland is
ook niet meer wat het geweest is. ‘Weiler’ dus.