Bloemen, zei hij, de prachtigste bloemen, bloemen zoals je die
niet hier op aarde ziet. En dat hij zich niets kon

herinneren van het langzaam voorover vallen en wegraken maar
dat zijn buurman had gezegd dat het met

een bons ging en een gekraak. Er was daar meer dan hier, voegt
hij er nog aan toe terwijl hij toch niet

ontevreden mocht zijn, drie vrouwen, zegt hij schalks, die tegelijk
op hem afkwamen en hij zingt, zachtjes zingt hij.

Ik herinner me de honderd kinderen die mijn moeder zich bedacht
en het vers van Goethe dat mijn vader citeerde

terwijl hij geen Duits kon. De heer T. doet met gebroken stem een
kinderliedje in zijn eigen taal maar mevrouw S.

kan het niet meer horen. Ik was bij de Beatles, gilt ze, in Blokker
en ze kwamen met de helikopter en mijn moeder wist van niks.