Even weet ik niet meer hoe oud ze is en hoe lang al ze niet
meer bij me woont, zelfs dat ze de moeder is van
mijn kleinzonen, ze lijkt nog precies zo als op haar eerste
schooldag of tegenover me aan tafel, het
kind met grote ogen dat me alles ging uitleggen en verklaren,
haar handen daarbij gebruikend. Bij dat verhaal
liet ze me min of meer verontrust achter, ze was te snel of
veel te ver en in ieder geval veel te slim. Dat
is zo gebleven. Ze daalt de universiteitstrappen af als ik haar
bel en ontmoet me bij de poort, ze had over
de slechte kwaliteit koffie geklaagd dus breng ik haar de goede,
ze moet wakker blijven en haar werk doen.
Over de studenten zegt ze dat ze zo vreselijk jong zijn. Op dat
moment weet ik alles weer. Haar smalle vingers wijzen.
John Zwart
23 augustus 2019 — 16:15
Het lijkt wel of je tegen me praat alsof ik nog jouw kind ben:
Weet je wel hoe oud ik ben?
Ik antwoordde mijn dochter:
Twee vragen ineens, één – je bent mijn kind nog steeds,
twee – en dat maakt geen verschil