Wat is je haar lang geworden, zou ze zeggen en even trekken
aan de onderkant, en ze zou staren naar een bijna

fatale combinatie van rood en oranje of een diep uitgesneden
shirt dat achterstevoren nog iets bedekte, ze

zou ook daar aan gaan trekken, ze zou haar ogen dichtknijpen
en even peinzen en dan over de kinderen beginnen,

waren ze alleen thuis en moest ik reeds de terugweg nemen,
hadden ze zelf inmiddels kinderen, was de

tijd zo snel voorbij gegaan, waarom had ik haar niet eerder
gebeld of was ze hardhorend en had ze nooit

opgenomen. Maar lieverd, zou ik zeggen, en andere koosnamen,
je hebt geen bereik, je bent al jaren heel ver

weg van me, je ging zonder te groeten, de kinderen moesten
huilen, weet je nog, maar ze wist van niets.

 

(In 2014 voltooide ik de gedichtenbundel ‘zij draagt alvast het wit‘,
opgedragen aan mijn mamma. Deze bundel is niet gepubliceerd.)