‘Iedereen stond stiekem op en voerde de beesten.’ Wat moet
ik met zo’n zin? Waarom neurie ik een flard van

een top 40 hit uit een voorbije zomer waarop ik toen niet danste
en maak ik nu een beweging erbij? Ik kraste

vannacht op de werktafel een heel andere zin, weliswaar over
het boodschappenlijstje maar nog leesbaar, ‘Alle

vrouwen kregen bloemen’. In de nacht nam ik een slok water,
deed een plas, rolde weer de warmte in en

herinnerde me dat ik zelden bloemen kreeg, althans niet van
mannen want die hoorden nog bij die zin, en dat

de veestapel in de achtertuin altijd klagend de honger bezong.
Soms komen de woorden in het geheim bij

elkaar, uiteindelijk springen de beesten misschien op het ritme
van de muziek en is het nog steeds zomer.