In de droom zei ik dat je me toch alles kon vertellen, ik
rende naar het toilet en braakte alles uit wat me

dwarszat, ik kom met de Jaquar, zei hij en parkeerde een
roze Cadillac in een bos waaraan ik nauwelijks

ontkwam, bomen bemoeiden zich met het leven, bogen
ver over me heen, rennend verschuilde ik

me in een smal huis waar alleen maar jassen hingen, een
vreemde op een smalle bank, ik had een kind

en waar was het, er was iets vreselijk mis en hij zei me
niets. Later was de ruimte gevuld met

jongens van zijn leeftijd, allemaal naakt en dampend warm,
ik verlegen keek uit het raam of iemand me dan

nog niet ontdekt had, de bomen hadden zich versmald tot
keurig rechte lijnen in een tekening.