Alsof ons niets gebeurd was, niets zou kunnen gebeuren
meer, zo vouwden we ons op en in

elkaar, hielden ons vast, draaiden om onze as, hingen met
al onze zwaarte aan het laken en sprongen met

gemak in een al klaarliggend weiland, waar pas gemaaide
stroken gras nat nog aan elkaar kleefden.

Daarna renden we als kleine kinderen weg….zul je het
mooi vinden als ik zoiets schrijf?

Het was misschien altijd wel de bedoeling dat er nog meer
woorden zouden volgen. Ons was nu eenmaal

niets gebeurd terwijl alles in de lijnen van ons gezicht staat
gegroefd en de seizoenen los laten als

de zwarte vogels die je bevrijdde uit je handen. Maak daar
maar weer poëzie van, zeg je, ik ren niet meer.