Ze noemden haar Klein Botje omdat ze in haar schort
het geluk beentje droeg dat ze ooit achter in
de tuin opgegraven had en sindsdien nooit meer vergat,
het liefst het schoongewassen ding in haar
hand hield, de rechter, zodat ze met links groette zoals
ze al schreef, een beetje onhandig en verlegen.
Ze geloofde echt dat ze zonder dat geluk niets kon en
zeker voortijdig zou verdwijnen al leek dat
niet eens het allerergste dat zou kunnen gebeuren. Ze
lachten haar uit. Voor mij legde ze
heel even dat ding op tafel en streek met een vinger
over de vorm. Haar oude hand haakte zich
links in de mijne en kneep lichtjes. Daarna borg zij het
kleinood en wachtte tot iemand haar haalde.
Wouter
26 augustus 2018 — 11:35
Ik wil ook zo’n botje. Iedereen denk ik wel ☺️