Ze claimt de dood en wie hij meenam als onderdeel van
een niet bestaand geheim en loopt

met zichzelf onder de arm, als eerste altijd aanwezig bij
de grote afwezige, als enige

uitverkoren tot begrip, kennis en wijsheid, de grote gebaren
terwijl ze veel kleiner is dan

dit alles bij elkaar, geen weet heeft van het ware verhaal,
de persoon niet kende, zichzelf slechts

troost. De afspraak die niets anders inhield dan een selectieve
waarheid, is alleen met haarzelf, hologig

blijft ze achter, wat dansend rond een lege boom terwijl ze
naar boven reikt, al bijna het vertrek aanraken

kan en zegt dat ze zingt en hij haar horen zal. Waarschijnlijk
is het jaloezie die haar beschrijft en grote haast.