Er zijn geen impertinente vragen, ik geef alleen geen
antwoord dan in het schrijven. Er zijn
geen bewijzen, alleen directe aanleidingen tussen mijn
regels. Er zijn alleen maar daar
vermoedens. Het gekonkel is tussen de lezers, mijn
geweten en mijn gedrag, het is immers aan
mij of ik op sta of niet. Ik hurk nog altijd voor zijn graf,
in haast het slaan van het kruis, het vegen van
de bloembladeren, het knikje naar de aarde. Ik praat in
rust tegen haar, zon schijnt, zeg ik of hoe
mijn gezin zich uitbreidt of dat het dan eindelijk toch
gelukt is, dit schrijven, hij
luistert mee, maakt een grapje, verontschuldigt zich en
toch, zegt hij, is alles altijd voor hem geweest.
elbert gonggrijp
25 februari 2018 — 10:58
Ik zal geen veronderstellingen meer doen of vage vermoedens uiten. Het is weer een prachtig ontroerend gedicht…
Lieve groeten,
Elbert
alja
25 februari 2018 — 12:17
ik heb je geantwoord gisteren 🙂