Bij de een is het de kip die nog even rondrent zonder kop,
bij de ander is het een paling die op het hakblok

een belangrijk deel gaat missen, een derde had haar ogen
dicht en een vierde heeft het over de dierenhemel

waarin ze stellig geloofde. Als altijd vraag ik me af wie
er gelijk heeft en belangrijker: wie van de

vier ik nu eigenlijk ben, of rechtstreekser: neem ik de bijl
ter hand of sta ik handenwringend achter

het aanrecht, eet ik gulzig of verkeer ik in hogere sferen.
Soms dringt zich een beeld op, vaak ook

ontkent een ander zijn aanwezigheid, nog vaker ruik ik
mijn afkomst uit een woord. Het liefst een

vriendelijk: hooischoof, erf, zonlicht, zakdoek, kiezels,
gras, lint, schort, vocht en damp en aarde.