Sprak hij de laatste keer Engels, nu is het weer gewoon
de zangerige taal uit zijn geboortestreek, de

lieve, vriendelijke en struikelende woorden die hij tussen
halsplooi en trui stopt en waarbij hij

zijn lange zwarte haar over mij drapeert en zijn handen
en zijn zachte bedoelingen. Take care,

zei hij toen en dat had ik natuurlijk gedaan, meer over
hem dan over mezelf maar dat maakte

niet echt uit want hier waren we weer en als ik hem nu
maar eenmaal ‘afluisterde’ zoals hij zei,

terwijl ik dacht aan ‘toelaten, afmaken en gewoon doen’
zou hij over drie jaar weer terug zijn en met

lange tong koeterwaals spreken tegen mijn onderdanen
die zeldzaam soepel bogen voor hem.