Rondom het huis had het zwart gelegen als fluweel
rond mijn dijen, opgeschurkt door
gretige handen die wit afstaken, berijpte velden waarover
langzame figuren volgden, bij licht
platgedrukte paden, op hun buik de beesten. Zodra
alles te zien was, ving het leven aan.
Koud voelde het en nat. De eerste deuren piepten, de
krassen over het lint dat blauw leek nu,
de eerste woorden van vertrek, de volgende beloften,
in de avond zou alles weer
hetzelfde zijn. Rondom het huis drapeerde zich het
donker, de aarde vroor zich in scheuren,
alleen de dieren waren warm. Tussentijds het wachten
als verlangen naar de lente.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x