Nog steeds zijn het de kinderen die me wakker maken:
om twaalf piept de moeder van mijn kleinzoon

een noodzakelijk grotere maat voor een volgend breisel
en wellicht ook een ander patroon nu

het bovenlijfje vooral in breedte toeneemt; ik heb Uw
knuffel nodig, zegt een Vlaamse volzin want

de eigen mamma is zo ver weg; daarvoor is er een trein
vertraagd maar met een geluidsbestand waarop

de lange reeds podium en fans naar zich toetrekt met
zware en zuivere stem; er volgt een

tijd voor eten en bijpraten in een andere stad terwijl we
weten dat de kleine zijn mond houdt; daarna

slapen we even niet meer. We schuiven in bed naar het
warmste plekje, dat is onder de oplichtende mobiel.