Vroeg in de avond spreidt de nacht zich al uit, strekt
zich in al mijn vertrekken, drukt tegen
de glimmende vensters, kiert tussen dunner wordende
bomen, verlegt de tijd. Gevangen in haar adem
kunnen wij niets anders dan slapen terwijl deuren wachten
op het openduwen, zware pluchen gordijnen op
het verstrikt raken, scheve barkrukken op onze billen,
glazen op het schuimend vocht,
schurende mannenwangen op onze lichte toets, sigaretten
op onze gloeiende punt, stemmen op onze
verbuiging, haar gelach, konkelend geflirt, handen op ons
langsgaan. Het zwart alleen in de ogen, glanzend en
met aarzelende streep, de mond kolkend en zoet tegelijk:
daarin verdwijnt dan de rede, het ontwaken, hij.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x