Slapend in het kinderbed waarlangs hij eerder een
goede afloop vertelde. De armen over

het hoofd. Het hemd open en weggegleden als het
laken dat niemand hem instopte. Zoveel

is duidelijk. Zij maakten hem een nieuwe zin, hij
zou zich vergissen, struikelend over

de eerste woorden. Ze wisten het wel. Vlaggetjes
hangen dwars over, de kamer is

zojuist geschilderd, vissen draaien cirkels in een
kom, in en uit een kasteel op de bodem.

Op mijn tenen sluipend nam ik het bewijs. Niet van
zijn falen, wel van mijn controle en dat het

onvermijdelijk was: eens wakker te worden en voor
altijd weg te gaan.