In de ochtend is het weg: dit langgerekt klagen, dit
twijfelen, dit drie snikken lang huilen uit

alle poriën, dit mezelf wiegen. We leven nog. De
conclusie is er altijd. We wassen het

vuil van de nacht, spoelen onze haren uit, tillen onze
littekens, handelen. Zoals we

stoelen aanschuiven nadat we het avondmaal namen,
jassen aanreikten voor vertrek.

Met ramen open bevinden we ons opeens in het huis
van toen waar mijn mamma zong bij

de radio en alles een centimeter verschoof zodat het
geheel anders leek en we boos opnieuw

hart en have indeelden. Een beetje zoals nu. Kijken
naar minieme verschillen in jezelf.