Er zijn kaarten waarop de tekst dat leven risico’s
inhoudt, ze deinen op de wind al schuilen ze bijna
tegen het winkelraam en begeleiden

felicitaties die het naast gelegen pand in roze en
zwarte ballonnen uitdeelt. Het is wachten tot het
kind voor me het touwtje laat schieten.

Ik kies een uitvouwbare schommel die met ijle lijnen
bloemgerankt de hemel met een weiland verbindt,
nu nog het duwtje en het evenwicht

verloren. Is het een cadeautje, vraagt de strenge vrouw
achter de toonbank, als ik daar bovenop de zwarte
schriften leg waarover bibberend

een rood touwtje het boek schijnbaar dicht houdt.
Ik volg haar lijzige beweging, het papier met de
vlinders zodat alles – hoewel alleen

voor mezelf – één geheel vormt: het grasveld achter
huis waarin de appelbomen gesierd met touwen
en ruw houten planken mij

slingeren tot ballon- en vlinderhoogte en ik mijn
moeders stem gillen hoor hoe gevaarlijk die vlucht
is terwijl mijn voeten nog slepen over het gras.