Terwijl hij aan mijn haren trekt alsof het vezels zijn
uit het vege lijf, ze opschudt, rangschikt,
kortwiekt en weg blaast, hij op zijn knieën voor me
en ik gebogen over de stoel, mezelf
nog breder makend, voorover hangend in de touwen
waaraan ook gesleept wordt, nog
even en wij vallen in het water met eenzelfde slurpen
en schuimend als de geurende witte zeep,
zijn naast zijn handen zijn woorden onophoudelijk
aanwezig: ‘teloorgang’ noemt hij en hoe
ik elke dag wel een beeld kan vastleggen dat er vandoor
wil, en ik, haastig en reeds voorbij
de bocht, grijp in de op de grond gevallen lussen en
schik mezelf een nieuwe wereld.
(voor kunstenaar H.)
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x