‘Maar het komt’, zegt een lezer geruststellend; ik
tegen hem, hij tegen mij. Zoals je
een kind troost, zoals je een hand zoekt, een regel
toevoegt aan het wiegeliedje, alvast
neuriet. Natuurlijk komt het: de lucht nog leeg is
zij straks gevuld met hollende figuren die
hun best doen te lijken op de koeien uit mijn jeugd.
Mijn vader dromend in het weiland,
achterover getuimeld en niet van zins op te staan.
Met ogen toegeknepen reist hij verder,
kauwend op de rietpluimen, het wuivend gras, alles
dat hij achter zou laten. Naast hem
lig ik, klein nog, reeds vol van heimwee en tamelijk
ontroostbaar totdat hij dat probeert, eens.
(voor Blewbird)
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x