In vroegere tijden kwam deze vorm van aandacht
vragen op ongepaste uren terecht op zijn scherm
waarbij ik, elke keer dat hij

tegen zijn bureau aantikte, zijn thee roerde en zijn
laden open en dicht smeet, de bril zoek, sigaretten
nog in de auto, oplichtte en knipperde,

nu met beide ogen. Hij zuchtte dan en schoof mij
van zich af totdat een welwillender collega zijn
dienst waarnam en mij naar zich toetrok.

Geen mens die ooit wist wat te doen met al dat
flemen, stampvoeten en liefkozen totdat de vorm
verkleind weergegeven werd in

handzaam formaat, anoniem geadresseerd en niet
wachtend op retourzendingen vol met snotterend
geneuzel en onhoudbare beloften.

Niemand ook die mij echt zag. Geen vader die
verwonderd over het mechaniek, het scherm keerde
en mij vanuit de kabels ontwarde.