Vannacht wist ik de woorden. Rechtop in het
warm gemaakte bed liet ik de kou
tot me doordringen. De ontsnappingspogingen
lagen in de regel besloten, andere
manieren kende ik niet. Ik hoorde geschreeuw,
het branden van een gebouw, het
plonzen van een lijf in water maar ik zat daar,
onwennig in het donker en dacht na.
Ik zou het wel onthouden, meende ik, alsof
het een eindelijk geleerde les was.
Er waren heel veel redenen op te staan later
hoewel ik van geen woorden meer
wist. Buiten zoog het zwart de laatste bladeren,
ik liet het laken los, de kerkklok hield
na vijf minuten stil. De kat sprong achter de
wind aan, ik bereikte de eerste zin.
elbert gonggrijp
15 november 2015 — 10:26
Mooi geschreven en een prachtig beeld dat je weergeeft Alja! Elk woord geef ik voor een ander zou ik gezegd kunnen hebben, maar dat is niet waar….
alja
15 november 2015 — 16:27
🙂
Marije Hendrikx
21 november 2015 — 07:14
Hoe treffend en mooi heb je woorden gegeven aan het te grote, het onzegbare , dat waar elk woord te kort schiet.
alja
21 november 2015 — 12:25
dank je wel