De roze bomen van kunstenaar H. ontspruiten
uit de licht gelakte klerenhangers in modezaak
Q. waarvan de eigenaar trots meldt

zelf een keuze te hebben gemaakt. Bij de koffie
vertelt hij de voorkeur van het publiek, de schapen
die zich keren, zegt hij. Ik kwam hen

tegen, omgedraaid en slapend op het veld. De
regen zorgde voor een beslagen versie, de wind
voor dansend rode entourage.

Ik nam hartjes mee van koek en bubbeltjeswijn.
Het werk was mij al vertrouwd. Ik kende de
vertrekken van de kunstenaar waar hij

steeds zijn eerste exposities hield. De takken
onderweg waren van het diepe zwart dat alleen
nat kan zijn. De weg slippend glad.

Iemand had mijn achterwiel vast of een lange
lijn rond mijn middel waardoor ik steeds maar
weer terugkeerde in het schilderij.