Liederen over dood, stelde ik me voor. Hij
zwaar en zwart zingend, de stem nauwelijks
verstaanbaar, het lijf dan
en het mijne daarnaast, zoveel zachter en
jonger, lichter ook en in cadans mijn woord
dan, zoekend licht over
de pianist die altijd kromgebogen op de toetsen
ligt en soms maar schuin terzijde kijkt, de
vrouw met de cello tussen
haar benen, het publiek ingetogen en bijna
stervend, zo stelde ik me voor. Applaus pijnlijk.
Gesprekken over niets
dodelijk. Zo stelde ik me voor: een handdruk
na afloop, een korte buiging, het noemen van
elkaars naam waarna, ach en dan
eindeloos slempen, slingeren door de nauwe
straten van zijn stad, eten met onze handen,
druipend van leven en licht.
(met Juan Carlos Tajes zijn we in gesprek over een gezamenlijk poëzieproject;
hij was gast bij Alkmaar Anders in 2009)
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x