Dan de schilder die huilt in het schilderij
vanwege de dood. De afwezigheid

daar van welk persoon dan ook hoewel
hij voorheen nog wel eens

onder de verf krabde om mij te tonen hoe
God in alles zat. Kousenvoeten op

de open trap naar het licht, uitgeknepen
tubes van dezelfde warmte. Zwart

dat niet de kleur heeft van zwart maar
wel de bedoeling. Die ochtend

plukte hij de bloemen en schikte zich
naar de vorm. Hij vouwde

dieren van papier. Hij zette zijn naam.
Hij opende zijn deur. Toen ik hem

groette, waren zijn wangen nog nat. Als
het proces stopt, zei hij, is het gedaan.