Een opmerking blijft hangen als een foto.
Lijven die na het scheuren van

kleren tegen elkaar geplakt liggen. Zijn
lach boven de hare.

Stof in het zonlicht, het hoopje bewijzen
in het midden van het vertrek.

Er zijn foto’s die meer zeggen dan hij ooit
deed. Hij heeft er voor

moeten stilstaan, klaarliggen, zwaaien. Zij
heeft hem gekaderd. Er zijn

geen bewegingen, niets is per ongeluk, het
licht is overal even sterk.

Ik hoor niet wat ze zegt. Ik zie het. Ik streep
de zinnen door, scherp het beeld.