In zijn stem de lege gaten, de wind die
aan de touwen trekt, de boot

die tegen de kade beukt, de takken die
breken vanaf de stam.

Het is erger dan vorig jaar, zegt hij. Het
wordt elk jaar erger. Het

is elk jaar even erg, zeg ik. In mijn stem
verzamel ik de bladeren,

leg ik knopen in het touw, schuif de
lijven in het midden van

het vooronder, bewaar het evenwicht. In
dat geluid is het schuren

van zijn huid op de mijne een kindergebed.
Morgen slaat hij zijn ogen op.