Ver van de vele vlaggen vanuit dit dorp
Het groen keurig onderhouden daaronder
Het beeldje recht gezet

Komt mijn trompetje, mijn schrille stoot
Mijn roltong, oranje hoedje, mini rokje
Rood wit blauw

Kniekousjes opgetrokken, zoals mijn vader
In beeld altijd de zijlijn kiest of het hoofdloos
Bestaan en altijd aardig en

Heel traag zwaait maar in zijn ogen donkert
Een verte die lonkend hem leidt, dat soort
Eenzaamheid die

Ver van het feestgewoel noch bevrijdend
Noch dodelijk is, gewoon wel aardig en traag
En hoofdloos zwaaiend