Onverstoorbaar op de zachte kussens blijven zitten van het
verwarmde terras, de zonneschermen piepend en

krakend, zij naast me, kan alleen maar omdat ze me kent, weet
waar ik vandaan kom, wat er in mijn hoofd zit

of hoe mijn kinderen heten. Hinkstapsprong door de tijd die we
wel of niet samen doorbrachten, zij in mijn

roze rock-en-roll jurk, achterovervallend bij het giechelend doen
van gymoefeningen, vette vingers afvegend aan

elkaar, nog een maaltijd, zij die mijn was streek en de kamers
zoog, de eerste die wist dat ik zwanger was,

zij die me reed door de zompige klei, paarden in de wei, alle verzen
kende, nooit zeurde over het oponthoud of de vergeten

uren, ziek zijn of in de steek gelaten, zij die de route weet en nu zegt
dat de storm pas losbreekt als we weer thuis zijn, zij.