De kleine, die natuurlijk niet meer de kleine is want dat is L. (7) die
op een nieuwe fiets (met roze helm) links houdt

overzee, zegt dat zij dat dan wel regelen, Kwik, Kwek en Kwak die
onderling op de app afspreken. Het is een antwoord

op de vraag wat er met de duizenden gedichten moet gebeuren, de
enorme stapel papieren hier in huis, de correspondentie

met hun vader, al de dagboeken, boeken, kladjes uit het jaar nul en
herinneringen aan een heel leven en hoe de schrijver

niemand wil belasten met die aanwezigheid. Het is uitermate geruststellend
dat een kind, zelfs drie tegelijk, iets voor je doet en met die

zekerheid waarmee je altijd de dingen voor hen deed, vanzelfsprekend
en ook uitermate gul. Niet dat het aan de orde is maar toch.

Zo verdwijn ik graag in die reuze lange lijven van hen, steeds kleiner
en kan ik zomaar met de voeten van de vloer tot de hemel reiken.