Erger is kwijt zijn hoe hij lag, sliep hij op zijn rechterzij of op zijn
rug, was hij degene die zo rustig bleef, zo keurig

zijn tanden poetste, zijn lenzen in een schaaltje op de rand van het
bad, zijn lange haar in een staartje of uitgespreid

op het laken, had hij gemerkt dat ik opstond en naar beneden liep
om te schrijven? En door het nu te schrijven weet ik

dat hij het was, liggend onder het ronde raampje in de nok van het
dak, dat gladde lijf zo recht terwijl ik me

vasthield aan de leuning en op de tast langs de muur mijn handen
de weg naar tafel vonden en onder de lamp mijn schriften

en schreef dat hij daar lag, eindelijk lag, en hoe mooi hij was en altijd
zou blijven totdat ik hem nu

opeens eigenlijk zoekmaakte en dus naar huis moet, naar dat huis
en tussen de lege vertrekken zijn gaan moet uitstellen.