In de tuinen hierachter zijn de meisjes het eerst wakker en springen
met een neppaardje tussen hun benen over een zelf

opgeworpen springconcours, half over straat, de jongens liggen een
uurtje later in het zwembad waarin ook een vader drijft,

het is te vroeg nog om de barbecue aan te steken en omdat het zijn
schoonouders zijn die eerst nog klaagden dat het veel

te heet is voor welke beweging dan ook, heeft hij helemaal geen haast,
en de moeders roken en kletsen de hele dag door, het

geluid stijgt naar boven, rook en gesis ook, en na een halve dag doen
alsof er niets gebeurt, schrijven we een uitweg uit deze

impasse, snode plannen zelfs, een giftige pijl die de hele buurt in slaap
laat vallen. Een dichter zegt dat het haar zo leuk

lijkt als ik vanaf het balkon mijn verzen opzeg en zich er een publiek
schaart ver onder mij maar ik kies het neppaard en spring.