We delen de opdracht in stukken zoals een lief dat vroeger
deed met de drie steden die hij moest kruisen

voordat hij in deze provincie aankwam en bij elk een sigaret
rookte in de berm, en dan strepen we in gedachten

elk stuk weg zodat we weten waar we aan toe zijn, er bijna
zijn en omgekeerd weer bijna thuis,

en we turen door voorbijflitsende raampjes en passagiers,
onze tas tussen onze benen zoals we stappen tellen,

rotondes, hondjes, fietshelmen en lege winkelpanden, elk gesprek
horen en tot ver daarachter elke giechel, vloek,

liedje, en zien hem nog staan, een beetje wijdbeens, peinzend
en halverwege de peuk wegschietend omdat hij een

beetje haast had en dan weer snel optrok, zich voegde in de rij
en hardop drie zei terwijl we toch altijd tot tien moesten wachten.