Als iedereen opeens mij vindt, mijn pagina’s omslaat of blijft
hangen tussen nu en gisteren en verder terug, is er de

volgende morgen zoveel schroom dat we niet op de vaste tijd
in staat zijn ons aandeel te leveren. Opeens is er

een twijfel die we meestal achteraf kennen, we kunnen nooit
twee keer zo hoog scoren of er moet iemand dood gaan,

en niets is zo leuk als een rauw gedicht, iets waarover we nu
juist niet nagedacht hebben, een beetje zoals onze

dagboekaantekeningen die later waardevoller blijken dan het
voltooide manuscript. Hakerig en bevlekt en bijna

onleesbaar. Het schijnt overigens dat we alles voor onszelf doen.
Misschien dus moet u gewoon stoppen met lezen en

is morgen alles weer normaal. Het liefje van vroeger, dat ene
familielid, geen andere lezers dan mijn vorige baas.