Alle boten koppelt hij aan elkaar en bukkend onder de
bruggen loopt hij over het langgerekte dek,
sjort nog wat vast, praat hier en daar en verdwijnt in een
soort vlies dat zich sluit achter zijn stoet.
En terwijl ik achterblijf, zit ik toch ook in dat vlies en
wil eruit en weg. Een roze gloed wordt het,
er is geen water meer, geen stad, geen mens. Op een ander
moment steel ik de sleutels van de passagiers,
aan elk een touwtje en een label, steeds rechtdoor lopend
vind ik het station en mijn trein en moet dan
weer terug van mezelf, werp de sleutels in zijn verlaten
brievenbus. Het stormt. Wakker is het huis
nog warm van een verjaarspartij, het ruikt naar erwtensoep,
de enorme afwas is gedaan. De ramen zijn nat.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x