De volgende morgen rapen ze eieren en komen met blozende
wangen uit een scheef oud kippenhok waar hun handen

voor hun buik de schat dragen, geen duim kan meer omhoog
maar ze kijken naar de fotograaf en lachen, ze

kijken naar mij en weten nu hoe eieren ook in het stro kunnen
liggen en niet als vanzelf in een doosje in de

supermarkt, en dan gaan ze ontbijten en hun mamma zingt en
hun pappa humt, zo zie ik dat voor me, zo hoor

ik dat, en ik vergroot het beeld in de nacht dat ik niet kan slapen
en moet denken aan al die verscheurde kinderen elders

en hoe die nooit de beelden kwijtraken en hoe die ooit weer
zouden kunnen slapen of de gewone dingen zouden

kunnen doen, en het scherm licht op en ik bestudeer hun ogen
en praat tegen ze, ik hum en zing en kus.