Er staan mensen met grote witte trommels voor een glazen
deur die ik snel op slot draai, toch staat er iemand
in mijn kamer en zegt te moeten praten. Terwijl buiten de
regen begint, start binnen een gesprek dat
broeierig en vergeefs onderdeel is van een verwarrende droom.
Nog even en ik ga gillen of hardop praten. Hoe donker
blijft de ochtend. Het duurt te lang voordat alles weer op zijn
plaats valt, u bent allang vertrokken en ik,
opnieuw in het warme bed op zoek naar iets dat daar toch nog
moet liggen. De deur kleppert aan het haakje,
de bomen ruisen nadrukkelijk, de straten zijn nat. Nog een
keer terug naar de trommels die stil blijven en op
buiken hangen van wat ik dacht dat mensen waren. Soms
is niets wat het lijkt te zijn, dan pas hoor ik het slaan.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x