Was het vroeger zijn fantasie, een beetje opscheppen
of gewoon interessant willen doen, nu

is het verwarring, ziekzijn, pure onzin en dat met zijn
vertrouwde stem, waarbij het eigenlijk nooit

uitmaakte of het waar was of niet, we geloofden het
zonder meer. Even bellen in de ochtend en dan

horen dat hij van me hield en ik ook van hem, een ritueel
vol overgave, een vaste afspraak zonder agenda.

Nu zegt hij alleen dat niet meer maar ik ken hem toch,
beweert hij, en ik haast me dat te bevestigen.

Ik dacht dat hij dood was, dacht dat hij wegging maar
hij doet er lang over en is het zelfs niet van plan,

mooi zo, zeg ik, maar over sterven hebben we het niet.
Vanmiddag spit ik de tuin om, zegt hij, vanuit zijn bed.