Terwijl de een zijn hoofd in zijn armen legt en meteen slaapt,
heeft de ander tijd nodig om alleen al zijn ogen

te sluiten, flitsend, knipperend, draaiend, alles in zich opnemend
en daarna pas, tenzij mijn houding zich verandert,

ik voorzichtig probeer op te staan, zijn handje langgerekt in de
mijne loslaat, dan kijkt hij groot en verbaasd

en zak ik weer terug, wacht opnieuw, zijn lange haren uit zijn
gezicht strelend, vijf vingers worden er vier, drie,

twee, een, een test die mijn moeder bij alle baby’s deed om te
voelen of ze wel konden knijpen, hoe sterk ze waren,

en dan laat die ene vinger de hele dag los en onze avonturen.
Buiten klinken er nog spelende kinderen, bestek

klatert, iemand plonst in het zwembadje, een hondje blaft, binnen
dampt een warmte als een wolkje boven hun bed.