In de nacht strijkt mijn moeder over mijn armen, niet met
dat ene vingertje van S. en L. maar met haar hele

hand. Mijn vader kijkt toe, ik huiver, ik voel hoe ik in het
warme bed huiver, ik weet niet wat er volgt of

ik weet het wel maar wil het me niet herinneren. Vervolgens
steekt ze een naald in mijn vlees, gaat ze de

tekeningen afmaken of me afhankelijk houden of mij een
medicijn verstrekken? Als altijd doet mijn vader

niets. Ook in dromen is er een beperkt aantal beelden, een
op zwart gaan, een plotseling omdraaien en

van je afschudden, een andere weg en een ander tijdstip, een
keuze, drie minuten later sta ik met mijn blote voeten

op de koude vloer en ril ik echt. Vervolgens brei ik een kleedje
voor die ijselijke plekken in huis. Het rillen stopt.