Het pepernotenspoor, platgetrapt in de vloerbedekking,
de aangevreten wortel, het klotsend kommetje

water voor het paard, het gooien met de pakjes en het
gilletje van mijn moeder want ondanks pijlen

naar boven en het woord breekbaar, een juiste volgorde
naar leeftijd en gezag, wierp mijn vader in

sneltreinvaart alles door de kamer, de ellenlange rijmen
en het plakband van een rol of vier, de warme

hapjes tussendoor en wat nerveus gescharrel op de koude
gang waar nog drie dagen later iets

teruggevonden werd, de suikerbeestjes en het gebroken
hart, ik mis het allemaal. In plaats daarvan

zijn er duimen die omhoog gaan, grijnzen die het scherm
vullen, glimmende ogen en monden die o zeggen.